Varian TV 551 Instruction Manual - page 17
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
12
87-900-934-01(D)
BEVESTIGING VAN DE POMP
!
GEVAAR!
Als schade aan de rotor optreedt, zou de verbinding tussen de
pomp en het systeem aan een behoorlijk groot koppel
onderhevig kunnen zijn. Als de verbinding niet voldoende is om
dit koppel te weerstaan, zou de pomp van het systeem of de
motor van het pomplichaam los kunnen raken. In dit geval
kunnen metaalfragmenten door de pomp of het systeem in het
rond worden geschoten, welke ernstig letsel, de dood en/of
schade aan omliggende apparaten kunnen veroorzaken.
Bevestig de TV 551/701 Navigator in een stabiele positie door
de inlaatflens van de turbopomp op de contraflens van het
systeem te monteren, met een verbinding die in staat is om een
koppel van 8600 Nm rondom de eigen as te weerstaan.
De ISO-K-flens kan bijvoorbeeld bevestigd worden met stalen
klemmen met een hoge weerstand (zoals het model Varian IC
63250 DCMZ).
De volgende tabel beschrijft voor elke flens het aantal
benodigde klemmen IC 63250 DCMZ en met welk koppel ze
aangetrokken moeten worden.
FLENS
NR.
AANHAAL KOPPEL
ISO 100
16
35 Nm
ISO 160
10
35 Nm
ISO 200
8
35 Nm
De turbompomp met ConFlat inlaatflens moet aan de
vacuümpomp worden bevestigd met behulp van de speciale
mechanische bevestigingselementen van Varian. Zie voor meer
informatie de bijlage "Technical information".
De TV 551/701 Navigator kan in alle standen worden
geïnstalleerd.
OPMERKING
De TV551/701 Navigator kan niet met behulp van zijn eigen
basis worden bevestigd.
!
ATTENTIE!
De TV 551/701 Navigator behoort tot de tweede
installatiecategorie (of overspanningscategorie) die door de
norm EN 61010-1 is voorzien. Sluit deze inrichting dus aan op
een voedingslijn die aan deze categorie voldoet.
De TV 551/701 Navigator bezit connectoren voor de
ingangen/uitgangen en voor de seriële communicatie die
aangesloten moeten worden op de externe circuits, zodat geen
enkel deel onder spanning toegankelijk is. Controleer of de
inrichting verbonden met de TV 551/701 Navigator goed
geïsoleerd is, ook in geval van een enkele storing zoals
voorzien door de norm EN 61010-1.
Zie “Technical Information” voor installatie van accessoires die
als optie verkrijgbaar zijn.
GEBRUIK
In deze paragraaf worden de belangrijkste gebruiksprocedures
vermeld. Breng alle elektrische en pneumatische aansluitingen
tot stand alvorens het systeem te gebruiken. Tijdens de
eventuele verwarming van de vacuümkamer mag de
temperatuur op de inlaatflens niet meer dan 120° C bedragen.
!
GEVAAR!
Laat de pomp nooit draaien als de inlaatflens niet op de
vacuümkamer is aangesloten of als de afsluitflens niet gesloten
is. Raak de turbopomp en eventuele accessoires niet tijdens
het verwarmen aan. De hoge temperatuur kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
!
ATTENTIE!
Vermijd schokken, trillingen of bruuske verplaatsingen van de
turbopomp wanneer deze in werking is. De lagers kunnen
anders beschadigd raken.
Gebruik voor de luchttoevoer naar de pomp lucht of inert gas
zonder stof of vaste deeltjes. De inlaatdruk via de hiervoor
bestemde poort moet minder dan 2 bar (boven de
atmosferische druk) bedragen.
Deze pompen zijn voor het pompen van agressieve gassen van
een speciale poort voorzien, waardoor de pomp een stroom
inert gas (stikstof of argon) ter bescherming van de lagers krijgt
geleverd (zie bijlage “Technical Information”).
!
GEVAAR!
Wanneer de pomp wordt gebruikt voor het pompen van
brandbare, giftige of radioactieve gassen, moeten de
procedures worden gevolgd die speciaal voor elk type gas zijn
opgesteld. Gebruik de pomp niet in aanwezigheid van
explosieve gassen.
Inschakeling en gebruik van de TV 551/701
Navigator
Om de TV551/701 Navigator in te schakelen is het voldoende
om deze van stroom te voorzien. De ingebouwde controller
herkent automatisch de aanwezigheid van interlock- en
startsignalen en start de pomp.
De eerste start van de pomp geschiedt op de wijze “Soft Start”
die, aan het einde van de startcyclus, automatisch ontmachtigd
wordt. Vandaar dat alle volgende starts niet op de wijze “Soft
Start” geschieden. Om opnieuw met “Soft Start” te starten,
moet bovengenoemde wijze met behulp van de software
gemachtigd worden (zie paragraaf “RS 232 COMMUNICATION
DESCRIPTION” in de bijlage “Technical Information”).
De groene LED LD1 op het paneel van de basis van de TV
551/701 geeft door de frequentie van zijn knipperen, de
werkcondities van het systeem aan:
- brandt onafgebroken: de pomp draait normaal;
- knippert langzaam (periode van circa 400 ms): het systeem
is in de status “oploop” of “remmen” of “stop” of “waiting for
interlock”;
- knippert snel (periode van circa 200 ms): fouttoestand.
Afzetten van de TV 551/701 Navigator
Hiervoor behoeft slechts de stroomvoorziening te worden
onderbroken. De ingebouwde controller stopt onmiddellijk de pomp.
Noodstop
Om de TV 551/701 Navigator in noodomstandigheden te
stoppen, moet de stroomtoevoerkabel van de controller
losgemaakt worden.
ONDERHOUD
De TV 551/701 Navigator is onderhoudsvrij. Eventuele
werkzaamheden moeten door bevoegd personeel worden
uitgevoerd.
!
GEVAAR!
Alvorens werkzaamheden aan het systeem uit te voeren, de
stekker verwijderen, de pomp met behulp van de hiervoor
bestemde klep ontluchten en wachten totdat de rotor volledig
stil staat en de oppervlaktetemperatuur van de pomp onder een
temperatuur van 50 °C is gezakt.
In geval van storing is het mogelijk om de reparatiedienst van
Varian of de "Varian advanced exchange service" in te schakelen:
zo krijgt men een ruilpomp ter vervanging van de defecte pomp.
OPMERKING
Alvorens de pomp ter reparatie of ruil naar de fabrikant op te
sturen, moet de bij deze handleiding gevoegde kaart "Veiligheid
en Gezondheid" volledig ingevuld naar het plaatselijke
verkoopkantoor worden gestuurd. Een kopie van deze kaart
moet vóór versturing bij de pomp in de verpakking worden
gevoegd.
Mocht het systeem gesloopt worden, ga dan overeenkomstig
de specifieke nationale wetgeving te werk.