Ferroli ATLAS D 25 Instructions For Use, Installation And Maintenance - Atlas D
cod. 3541H740 - Rev. 04 - 10/2016
ATLAS D
63
NL
4.2 Inwerkingstelling
B
Controles die uitgevoerd moeten worden bij de eerste ontsteking en naar aan-
leiding van alle onderhoudswerkzaamheden die afsluiting van de installaties
met zich meebrengen, of na een ingreep op de veiligheidsinrichtingen of delen
van de verwarmingsketel:
Alvorens de verwarmingsketel te ontsteken
•
Zet eventuele afsluitkleppen tussen de verwarmingsketel en de installaties open.
•
Controleer of het brandstofsysteem lekdicht is.
•
Controleer of de voorbelasting van het expansievat correct is
•
Vul de hydraulische installatie en zorg ervoor dat de verwarmingsketel en de instal-
latie volledig ontlucht zijn door de ontluchtingsklep op de verwarmingsketel en de
eventuele ontluchtingskleppen op de installatie te openen.
•
Controleer of er geen waterlekken in de installatie, de circuits van het sanitaire wa-
ter, de verbindingen of de verwarmingsketel zitten.
•
Controleer of de elektrische installatie goed is uitgevoerd en of de aarding naar
behoren werkt.
•
Controleer of er zich in de buurt van de verwarmingsketel geen ontvlambare vloei-
stoffen of materialen bevinden
Controles tijdens de werking
•
Schakel het apparaat in zoals beschreven in sez. 2.3.
•
Controleer de lekdichtheid van het brandstofcircuit en van de waterinstallaties.
•
Controleer de doeltreffendheid van de afvoerleiding en de rookgas-luchtpijpen
tijdens de werking van de verwarmingsketel.
•
Controleer of de watercirculatie tussen de verwarmingsketel en de installaties cor-
rect verloopt.
•
Controleer of de ontsteking van de verwarmingsketel correct werkt door hem ver-
schillende malen te ontsteken en weer uit te zetten door middel van de omgeving-
sthermostaat of de afstandsbediening.
•
Verzeker u ervan dat het brandstofverbruik dat de gasmeter aangeeft overeenkomt
met de waarden in de tabel met technische gegevens op sez. 5.3.
•
Controleer of branderdeur en verbrandingskamer lekdicht zijn.
•
Controleer of de brander goed werkt. Voer deze controle uit met de betreffende in-
strumenten, volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
•
Controleer de correcte programmering van de parameters en programmeer het ap-
paraat naar gelang de persoonlijke behoeften (compensatiecurves, vermogen, tem-
peratuur).
4.3 Onderhoud
Periodiek onderhoud
Om de goede werking van het apparaat in de loop der tijd te handhaven, is het nood-
zakelijk een jaarlijkse controle te laten uitvoeren door gekwalificeerd personeel, deze vo-
orziet in de volgende verificaties:
•
De besturings- en veiligheidsinrichtingen moeten goed functioneren.
•
Het circuit voor rookafvoer moet optimaal functioneren.
•
Controleer of de brandstoftoevoer- en -afvoerleidingen niet verstopt of beschadigd
zijn.
•
Reinig het filter van de brandstofaanzuigleiding.
•
Bepaal het juiste brandstofverbruik
•
Reinig de verbrandingskop bij de brandstofuitgang, op de wervelschijf.
•
Laat de brander gedurende ongeveer 10 minuten op volle kracht werken en analy-
seer daarna het verbrandingsproces als volgt:
-
De juiste afstelling van alle elementen, die in deze handleiding vermeld staan
-
Temperatuur van de rook in de afvoerleiding
-
Percentage CO2
•
De gaskokers moeten vrij zijn van obstakels en geen lekken vertonen
•
Brander en warmtewisselaar moeten schoon zijn, zonder afzettingen. Maak geen
gebruik van chemische producten of staalborstels om ze te reinigen.
•
De gas- en waterinstallaties moeten lekdicht zijn.
•
De waterdruk van de installatie moet in de ruststand circa 1 bar zijn; indien dit niet
het geval is, de installatie naar deze waarde terugbrengen.
•
De circulatiepomp mag niet geblokkeerd zijn.
•
Het expansievat moet gevuld zijn.
•
Controleer de magnesiumanode en vervang ze, indien nodig.
A
Ommanteling, paneel en sierelementen van de verwarmingsketel kunnen in-
dien nodig schoongemaakt worden met een zachte doek, eventueel bevochtigd
met water met zeepoplossing. Vermijd het gebruik van elke soort schuurmiddel
of oplosmiddel.
Reiniging van de verwarmingsketel
1. Schakel de stroom naar de verwarmingsketel uit.
2. Verwijder het bovenste en onderste paneel aan de voorkant.
3. Draai de knoppen op de deur los om de deur te openen.
4. Maak de binnenkant van de verwarmingsketel en het volledige traject van de afge-
voerde rook schoon met een borstel of met druklucht.
5. Bevestig de betreffende knop om de deur weer te sluiten.
Voor het reinigen van de brander raadpleegt u de aanwijzingen van de Fabrikant.
4.4 Oplossen van storingen
Diagnostiek
De verwarmingsketel is voorzien van een geavanceerd zelfdiagnosesysteem. Bij een
storing in de verwarmingsketel knippert de display samen met het storingssymbool (de-
tail 22 - fig. 1) en geeft de storingscode weer.
Er bestaan storingen die permanente blokkering veroorzaken (aangeduid met de letter
“
A”): om de werking te resetten gedurende 1 seconde op de toets RESET (detail 8 -
fig. 1) drukken of de optionele klokthermostaat met afstandsbediening RESETTEN; in-
dien de ketel niet start de storing oplossen die aangeduid wordt met de bedrijfslampjes.
Er zijn andere storingen die leiden tot tijdelijke blokkering (aangeduid met de letter “
F”),
die automatisch worden opgeheven zodra de waarde weer binnen het normale werkin-
gsbereik van de verwarmingsketel komt.
Tabella. 2 - Overzicht storingen
Code
storing Storing
Mogelijke oorzaak
Oplossing
A01
Blokkering van de brander
(DE RESET VINDT ALLEEN
PLAATS OP DE BRANDER)
Zie gebruikershandleiding van de
brander
A02 Storing parameters kaart
Onjuiste instelling parameter kaart Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
A03 Ingrijpen temperatuurbeveiliging
Verwarmingssensor beschadigd
Controleer positie en werking van de
verwarmingssensor
Onvoldoende watercirculatie in de
installatie
Controleer de circulatiepomp
Lucht in de installatie
Ontlucht de installatie
A04 Storing parameters kaart
Onjuiste instelling parameter kaart Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
F07 Storing in bedrading
Connector X5 niet aangesloten
Controleer de bedrading
F09 Storing parameters kaart
Onjuiste instelling parameter kaart Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
F10 Storing sensor drukzijde 1
Sensor beschadigd
Controleer de bedrading of vervang
de sensor
Kortsluiting in bedrading
Breuk in bedrading
F11 Storing sensor sanitair water
Sensor beschadigd
Controleer de bedrading of vervang
de sensor
Kortsluiting in bedrading
Breuk in bedrading
F12 Storing parameters kaart
Onjuiste instelling parameter kaart Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
F13 Storing in bedrading
Connector X12 niet aangesloten
Controleer de bedrading
F14 Storing sensor drukzijde 2
Sensor beschadigd
Controleer de bedrading of vervang
de sensor
Kortsluiting in bedrading
Breuk in bedrading
F16 Storing parameters kaart
Onjuiste instelling parameter kaart Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
F34 Voedingsspanning lager dan
170V.
Problemen met het elektriciteitsnet Controleer het elektriciteitsnet
F35 Abnormale netfrequentie
Problemen met het elektriciteitsnet Controleer het elektriciteitsnet
F37 Druk van waterinstallatie verke-
erd
Druk te laag
Vul de installatie
Sensor beschadigd
Controleer de sensor
F39 Storing sonde buitentemperatuur
Sonde beschadigd of kortsluiting in
bedrading
Controleer de bedrading of vervang
de sensor
Sonde niet aangesloten na
inschakeling van de
weersafhankelijke temperatuur
Sluit de buitensonde weer aan of
schakel de weersafhankelijke
temperatuur uit
F40 Druk van waterinstallatie verkeerd Druk te hoog
Controleer de installatie
Controleer de veiligheidsklep
Controleer het expansievat
A41 Plaats sensoren
Sensor drukzijde niet aangebracht
in ketelbehuizing
Controleer positie en werking van de
verwarmingssensor
F42 Storing verwarmingssensor
Sensor beschadigd
Vervang de sensor
F47 Storing sensor waterdruk
installatie
Breuk in bedrading
Controleer de bedrading
cod. 3541H740 - Rev. 0 - 02/2016