IBEA 5326BM User And Maintenance Manual - page 20
20
11.Gebruikdemaaiernietalsschermen,schildenofanderebe-
veiligingsmiddelen,zoalszijafvoerkokersopgrasopvangzak-
ken,gebrekenvertonenofontbreken.
12.Verander de instellingen van de motor niet en voorkom
overbelastingvandemotor.
13.Ontkoppeldeaandrijfkoppelingvoordatudemotorstart.
14.Houdubijhetstartenofaanzettenvandemotorzorgvuldig
aandevoorschriftenenhouduwvoetendebuurtvande
maaimessen.
15.Bijhetstertenofaanzettenvandemotordemaaiernietkan-
telen,tenzijdatnoodzakelijkis.Kanteldemaaierindatgeval
nietmeerdanabsoluutnodigisentilalleenhetgedeelteop
datzichnietaandekantvandegebruikerbevindt.
16.Zorgervoordatunietvoordeafvoeropeningstaatalsude
motorstart.
17.Houghandenenvoetenuitdebuurtvandraaiendeonder-
delen.Blijfaltijduitdebuurtvandeafvoeropening.
18.Demaaiermagnooitmetdraaiendemotorwordenopgetild
ofgedragen.
19.Zetdemotorafenverwijderdebougiekabel:
- voordat u verstoppingen verwijdert of de afvoertunnel ont-
stopt.
-voordatudemaaiergaatcontroleren,schoonmakenofandere
werkzaamhedengaatuitvoeren.
-alsueenvreemdvoorwerpraakt.Controleerdemachineop
beschadigingenenvoerallebenodigdereparatiesuitalvo-
renshemweertegebruiken.
-alsdemaaierabnormaltrilt(directcontroleren).
20.Zetdemotoraf
-alsudemaaieronbeheerdachterlaat.
-voordatudebrandstoftankbijvult.
21.Zetdegashendelterugvoordatudemotorafzet.Alsdema-
chine met een brandstofafsluitklep is uitgerust, draai deze
dandichtalsmaaiwerkvoltooidis.
Onderhoud en opslag
1. Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig strak
aan,zodatdemachinesteedsveiligingebruikis.
2. Alserzichbrandstofindetankbevindtdemaaiernietop-
bergen in een afgesloten ruimte waar benzinedampen in
contactmetopenvuurofvonkenkunnenkomen.
3. Laatdemotorafkoelenvoordatudemaaimachineineenaf-
geslotenruimteopbergt.
4. Ombrandgevaartebeperkendienenmotor,geluiddemper,
accucompartiment en de omgeving van de brandstoftank
steeds te worden vrijgemaakt van een overmaat aan vet,
gras,bladerenenopgehooptvuil.
5. Controleerdegrasopvangzakregelmatigopslijtageenbe-
schadigingen.
6. Vervangversletenofbeschadigdeonderdelentenbehoeve
vaneenveiliggebruik.
7. Alsdebrandstoftankmoetwordenleeggemaakt,dientdit
buitenplaatstevinden.
VOORBEREIDING
Vullen van het carter (fig. 2)
Demotorwordtgeleverdzonderolieinhetcarter.Voordatude
motorstartmoetuduseerstoliebijvullen:
1. Zetdemaaieropeenvlakstukgrond.
2. Verwijder de olievuldop door deze tegen de klok in los te
draaien.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Voorbereiding
1. Leesdezehandleidingaandachtigdoorvoordatudemaai-
machinegaatgebruiken.Letopdeplaatsendefuctievande
bedieningselementenenhoeudemachinemoetgebruiken.
2. Udienteroptoeteziendatdemachinenietdoorkinderen
wordtbediendofdoorvolwassenendienietvandeinstruc-
tiesopdehoogtezijn.
3. Houdiedereenweguithetgebiedwaarinudemachinege-
bruikt,metnamekinderenenhuisdieren.
4. Onthouddatdegebruikerverantwoordelijkisvoorongeval-
lenofschadeaananderepersonenofhuneigendommen.
Voor ingebruikname
1. Draagtijdenshetmaaienaltijdeenlangebroekenstevige
schoenen.Draaggeenschoenenmetopentenenenloop
nietopblotevoeten.
2. Inspecteerhetterreinwaaropudemaaiergaatgebruiken
grondig en verwijder eventuele voorwerpen die door de
maaierkunnenwordenuitgeworpen.
3. WAARSCHUWING-Benzineislichtontvlambaar.
-Bewaarbrandstofuitsluitendintanksofblikkendiedaar
speciaalvoorbedoeldzijn.
-Vuldebrandstoftanknooitbinnenshuis;tijdenshetbijvul-
lennietroken.
- Vul zo nodig brandstof bij voordat u de motor aanzet.
Verwijdernooitdedopvandebrandstoftankenvulnooit
brandstofbijwanneerdemotorlooptofvoordatdemotor
nagebruikeenaantalminutenisafgekoeld.
-Alserbrandstofgemorstisdemotornietaanzetten,maar
eerstdemaaierverplaatsen.Zorgervoordatergeenontste-
kingsbronnenindebuurtvandegemorstebrandstofkomen
totdatallebenzinedampenverdwenenzijn.
- Zorg voor een goede bevestiging van afsluitdoppen van
brandstoftanksen-blikken.
4. Vervanggeluiddempersdiegebrekenvertonen.
5. Controleerdemessen,bevestigingsboutenenhetmaaime-
chanismealtijdopsporenvanslijtageofbeschadigingvoor
het gebruik.Vervang versleten of beschadigde messen en
boutenaltijdalscompletesetomeengoedebalanstebe-
houden.
6. Letopdatbijmachinesmetmeermaaimessenanderemes-
senkunnengaandraaiendoordatueenmesdraait.
Gebruik
1. Laat de motor niet in een afgesloten ruimte lopen, omdat
zichgiftigekoolmonoxidedampenkundenontwikkelen.
2. Maaialleenbijdaglichtofeengoedeverlichting.
3. Grebruikdemaaierbijvoorkeurnietopnatgras.
4. Zorgdatuophellingenaltijdstevigstaat.
5. Loopaltijdineennormaaltempo;ganietrennen.
6. Maaialtijddwarsoverdezijdevaneenhelling,nooitnaarbo-
venenbeneden.
7. Gazeerzorgvuldigtewerkwanneeruvanrichtingverandert
opeenhelling.
8. Maainietopaltesteilehellingen.
9. Gazeerzorgvuldigtewerkalsudemaaierachteruitbeweegt
ofnaarutoetrekt.
10.Zetdemotorafwanneerudemaaiermoetkantelenomeen
grindpad,wegoftrottoirovertestekenenvoorhetvervoer
naarenvanhettemaaienterrein.
NL
Manuale 5326BM - P5090607.indd 20
08/03/16 10.23